Byzantium (2012)

Byzantium is van Neil Jordan, die ook al “Interview with a vampire” maakte. Ik wist het niet toen ik de film zag, maar ik moest er wel aan denken, omwille van de flashbacks. En ook aan andere films, zoals Twilight, waar ook een bloeddrinkend wezen verliefd wordt op een gewone mens, maar dit is veel beter. En echt verliefd kan je het misschien niet in deze film noemen. Maar dat zal er , na het einde van de film, zeker nog wel van komen. Op bepaalde vlakken komt  de film misschien het dichtst in de buurt van Let the right one in – hoe vampiers zich in de samenleving gedragen zonder opgemerkt te worden. Deze film is dan wel iets minder donker en zwaar dan die film en zeker minder gruwelijk. Ik ben fan van beide in elk geval.

Ik zat direct helemaal in het verhaal, en ik wou weten hoe het in elkaar zat. De vraagtekens in het begin, de flashbacks, worden allemaal helder verklaard en op het einde weet je alles zonder dat het ook te ingewikkeld is. Zelfs de moord die Clara in het begin pleegt,  daarvan wordt eigenlijk zonder  uitleg verklaard wie dat was. Je moet gewoon wat gezichten onthouden.  De film heeft een goed tempo, is echt mooi in beeld gebracht en de muziek is zeer goed. Inhoudelijk zou je kunnen zeggen dat er iets te weinig gedaan wordt met het bordeel Byzantium, om daar dan de titel van de film van te maken. OK, op het einde komt het dan nog in een andere context voor, maar dat is een beetje bij de haren gesleurd, alsof ze het door hadden dat de titel misschien slecht gekozen is. Ik heb wel een aantal keer zitten denken: hier zouden ze een goede miniserie van kunnen maken om het nog iets meer diepgang te geven. Maar langs de andere kant is het, in de tvserie hype die er toch nu al jaren is en de cinema’s voorbij rent qua populariteit, toch weer eens verhelderend om op één avond een mooi afgerond verhaal te zien.

Saoirse Ronan (Eleanor) is weer schitterend in deze film, maar ze gaat niet met de film lopen zoals soms wel het geval is. Gemma Arterton doet het minstens even goed en ze hadden wel wat dynamiek samen. Die dynamiek miste ik soms wel een beetje in Eleanor’s vriendje, hij was een beetje raar, en dat had hij nog eens leukemie ook, precies of het een gevolg was van de leukemie. Niet elke scene schitterde tussen hen, soms wel , soms niet. Maar goed, wat ik dan wel weer geloof, is dat Eleanor zo blij is dat ze aan iemand haar verhaal heeft durven te vertellen – en dat is eigenlijk waar de film volledig rond draait – dus we snappen wel dat ze echt voor hem kiest, want hij gaat niet lopen van haar, ook al gelooft hij haar niet (tot op het einde natuurlijk). De film bouwt ook mooi de spanning op, met de mannen die steeds dichter met hun speurtocht vorderen, en Clara die de mensen begint te vermoorden die het verhaal gehoord hebben. Enkel het einde is op een bepaald moment voorspelbaar: er was maar één manier hoe de scene tussen Clara en de mannen kon eindigen, met Eleanor die vastgeketend is en niet voor de redding kan zorgen. Maar het geeft niet, want er is nog een mooi einde daarna nog, en uiteindelijk willen we dat het goed afloopt, want ondanks dat het vampiers zijn, supporteren we voor hen en staan we aan hun kant. Zeker voor Eleanor, die wel een unieke manier heeft om haar bloeddorst te bevredigen.

Deze film was echt een aangename verrassing voor mij, maar zoals gezegd, jammer van de titel.  Het is gebaseerd op een toneel, en “A vampire story” leek me dan toch wel veel toepasselijker. En als je het er niet zo dik zou willen opleggen, zou je er nog “Secret story” of “Pages for the wind”  of zoiets van kunnen maken. Het heeft in elk geval indertijd niet de aandacht gekregen die het verdiende (het heeft ook twee jaar op de planken gelegen voor het uitkwam, gefilmd in 2010 en uitgekomen in 2012). Een vervolg had mogelijk geweest, had de film meer succes gehad. In elk geval: goed gedaan, Neil.  (*****)

Eleanor: My mother did three things for me. One, she spared my life the day that I was born. Two, she paid for my upkeep on her knees and on her back. And three, she gave me the story I can never tell.

Brian and Charles (2022)

Brian and Charles ging in première op het Sundance Film festival, maar er was al eerst een kortfilm gemaakt in 2017 die je nog altijd op youtube kan zien. De film is op zijn minst speciaal te noemen want als je niet kan geloven dat Brian een robot kan maken door gewoon wat voorwerpen aan elkaar te hangen (oa een wasmachine), dan moet je aan deze film niet beginnen. Ook al zien we wel degelijk dat er in het begin geen leven in zit, maar dat het tot leven komt door een onweersbui – waar overigens helemaal geen verdere aandacht aan gegeven wordt en we zien het ook niet echt gebeuren. Er zijn duidelijk overeenkomsten met het Pinoccio verhaal, omdat die ook eerst niet leefde, maar in deze film is het gewoon even een noodzakelijkheid om het in leven te krijgen, en er wordt dan niet meer op teruggekomen en het is ook helemaal verder niet belangrijk in dit verhaal. Misschien dat het nog meer iets van Frankenstein heeft, want daar werd ook de bliksem in gebruikt… maar ook daar houdt de vergelijking dan op!
Want verder is het een absurd verhaalt. Dat net Brian zoiets moet overkomen … maar het kan ook alleen bij Brian overkomen – hij vindt dat precies maar normaal dat zijn robot leeft en dat maakt het allemaal zo grappig dat hij dat van de kijkers van deze mockumentary ook verwacht.
Het is ook knap hoe je uiteindelijk meeleeft en dat emoties toch wel beginnen te komen wanneer het niet zo goed gaat met Charles. En dat Brian dan toch de held wordt, wie juicht er niet mee?
De film heeft ook een bevredigend einde voor Charles, en Brian is ook content, maar tegelijkertijd voel je dat hij ook wat triestig is. Als je op dat moment hetzelfde voelt vanbinnen, dan mogen we wel zeggen dat de film geslaagd is.
Maar meer dan triestig, is het toch vooral een film waar je hard mee kan lachen. Het vinden van de volledige naam van de robot bijvoorbeeld, of de montage waarbij ze het goed met elkaar kunnen vinden en vanalles samen doen. Of de nutteloze uitvindingen die Brian maakte voordat Charles er was. In het begin zou het nog een moment uit “in de gloria” kunnen zijn. Want het wordt wel wat getoond als een mockumentary.
Brian wordt gespeeld door David Earl, en is bijna hetzelfde personage als in de netflix serie “After Life”, maar dan zonder het “viespeukachtige” van die serie. Een bravere versie zeg maar, maar wel even ver op de rand van de maatschappij. Chris Hayward is geweldig als de robot Charles. Hoe hij de kinderachtige naïviteit kan brengen is ongelooflijk.
“Brian en Charles” is ongetwijfeld één van de meest vertederende, grappigste, feel-good verhalen van het hele jaar. Regisseur Jim Archer en het toch wel zeer originele scenario, samen met de buitengewone, grappige vertolkingen brengen een ​​verhaal tot leven over echte vriendschap en authentieke menselijke connecties. (*)

Robot: Plant pot.
Brian : What?
Robot: What? Plant pot. Plant pot. Coffee table.Door. Walls. Ceiling.Television. Floorboards.Clock. Cashew nuts. Pen. Not sure. Picture frame.Carpet. Curtains. Old potato.Plugs. Shoes. Plant pot.
Brian : How do you know all this stuff? You’ve read the dictionary?
Robot: Yes, I have.
Brian : When?
Robot: When you were snoozing. You were snoozing, and I was reading. Alexandru.
Brian : I beg your pardon?
Robot: Your name is Alexandru.
Brian : No, my name’s not Alexandru. No, no, no, my name’s Brian.
Robot: Brian. Brian.
Brian : Brian, yeah.
Robot: Brian
Brian : No, no, you’re not Brian. No, no, no, no. No, I’m Brian.
Robot: Brian.
Brian : Would you like me to give you a name? Tony? Ooh, he didn’t like “Tony.” Tony the robot? No? Clive?
Robot: No.
Brian : Charles?
Robot: Charles.
Brian : Charles.
Robot: Charles. Charles.
Brian : Charles. You like “Charles.”
Robot: Charles Petrescu.
Brian : You want that name, do you? Charles Petrescu? All right, then.

Blade II (2002)

Ik was toch wel benieuwd naar Blade II. Ik had Blade gezien, en dat viel best mee, en was eigenlijk een voorloper van de waterval van Marvelfilms zoals we die nu kennen. En de opvolger is geregisseerd door Guillermo Del Toro. Kan toch alleen maar beter worden?
Jammer, maar nee. Het is duidelijk dat Del Toro hier weinig van zichzelf heeft kunnen insteken en ik verdenk hem er zelf van dat de actiescenes niet van zijn hand zijn omdat het gewoon zijn ding niet is. Enkel in de wijze waarop de reapers zich verplaatsen, en natuurlijk het “open” gaan van de mond van de reapers, dat zal wel van hem komen. Maar qua verhaal, karakters, mystiek… niet veel van de dingen die we gewoon zijn van hem kunnen we daar in terugvinden. O ja, en trouwe kompaan Ron Perlman natuurlijk. Die mag al eens proeven van de superheldensfeer. Del Toro’s volgende film? Hellboy! Nee, het lijkt er op dat dit een opdrachtfilm was voor Del Toro. Maar laten we dat even loslaten nu, en objectief naar de film kijken.
Het moet gezegd dat de visuele effecten honderdduizend keer beter zijn dan in de eerste film. En toch zijn de openingsgevechten, waarin Whistler terug wordt gehaald (wat voor bedrog is dat tegenover de eerste film), niet echt opwindend te noemen buiten dat. Wesley Snipes is nog stiller dan in de eerste film, heeft amper iets zinnig te zeggen, en zijn acteren in deze film is vooral een “kijk eens hoe cool ik ben”. De gevechten , die soms onnodig lang duren en mij soms deden verlangen naar wat meer verhaal, zijn meestal wel mooi in beeld gebracht waarbij je alles mooi kan zien. Maar na de zoveelste keer dat Snipes een been de lucht in gooit, tja, dan heb je het toch wel gehad. Veel verschillende moves heeft hij niet.
Het team dat hij bij zich verzamelt, doet mij ook denken aan Aliens. Eén voor één gaan ze er aan, niet dat je daar iets om geeft, en natuurlijk is er al eentje gebeten door zo’n reaper en laat hij dat niet weten aan de rest. We hebben het allemaal al eens gezien, alleen beter.
Weinig verhaal , weinig verrassingen (zelfs de verrassende wendingen zijn voorspelbaar). Als Snipes op het einde de vrouw in het opkomende zonlicht zet omdat ze het toch één keer wil zien, en ze toch gaat sterven, dan kon ik me alleen maar bedenken dat het een meeslepend emotioneel moment had kunnen zijn, maar dat het nu is van “subiet zie ik ze opbranden, fijn”. Dan weet je dat er iets mis is met de film. Geen sikkepit kon het me schelen dat ze sterft, en de gevoelens die Blade misschien voor haar had, kwamen eigenlijk nergens uit de verf en ik geloofde bijgevolg niks van wat ik zag in Blade in die scene.
Ben ik te hard voor de film? Misschien. Maar de originele Blade had toch wel een hele mythologie, de bad guy was veel interessanter, en zelfs de rave in het begin van de film … daar kan de rave in deze film nog niet aan rieken. Dit is een actiefilm met dikwijls slechte muziek, en de vorige film was zoveel meer dan dat. Liefhebbers van zo’n films zullen deze wel goed vinden, want een slechte actiefilm is dit niet. Maar als je iets meer verwacht, zoals ik, omwille van de eerste film en de regisseur, dan is dit toch wel een tegenvaller. (**)

Eli Damaskinos: Who do you think God really favors in the web? The spider, or the fly?

Gräns (Border) – 2018


Gräns (of Border) is gebaseerd op een kortverhaal van Lindqvist, die furore maakte met “Let the right one in”. Het kortverhaal is door hem dan verder uitgebreid om er een volwaardige film van te maken.
Als je de auteur Lindqvist kent, dan weet je dat je voor iets speciaal gaat. Ik zou het geen horror noemen, maar meer thriller met iets bovennatuurlijks er bovenop. Meestal is dat in zijn boeken juist de sterkte. Maar is het kortverhaal goed genoeg voor een film?
In Gräns ontmoeten we Tina, die werkt bij de douane bij een internationale ferrydienst met aankomst in Zweden. Tina ziet er wat speciaal uit, we mogen het “niet mooi” noemen. Dit is wel knap gedaan, en doet me soms wat denken aan The Elephant man, maar dan minder erg. De film kreeg overigens een oscarnominatie voor makeup en was ook de inzending van Zweden voor beste buitenlandse film ,maar zat niet in de uiteindelijke 5 genomineerden. Je moet voor de grap eens gaan kijken hoe de hoofdrolspeelster er in ’t echt uit ziet.
Tina heeft echter een speciale gave wat haar ideaal maakt voor de job : ze kan aan mensen ruiken of ze liegen of angstig zijn. Zo haalt ze mensen er uit die toch te veel sterke drank meenemen, maar op een dag kan ze iemand er uit halen die uiteindelijk een geheugenkaart met foto’s van misbruik bij kinderen bij zich heeft. Dat gedeelte zit niet in het boek. Ik wil geen spoilers geven en ga niet verder uitwijden over waar het verhaal naartoe gaat. Uiteindelijk krijgt de film echter een twist waar ik wat moeite mee had omdat een personage dat eerst heel duidelijk goed was ineens heel slecht wordt. Het leek me wat raar en het is dan ook zo dat het boek dit niet doet. Daardoor lijkt het wat op “ok , we hebben nog tijd over, we gaan daar nog iets aan toevoegen dat mensen niet verwachten”. Uiteindelijk wordt het weer wat ongeloofwaardiger, omdat ze dan de legende van wisselkinderen er bij nemen, wat dan weer iets is waar je al over gehoord hebt. Het allerlaatste shot is ook heel goed – het is geen open einde, maar de vraag is wel hoe ze daar nu mee verder moet en dat ze misschien dezelfde beslissing moet nemen die haar “ouders” ook hebben gedaan. (Voila, dat was niet gemakkelijk , maar hiermee heb ik toch lekker niets verklapt.)
De film ademt op vele vlakken de sfeer van de auteur uit. Het gaat allemaal niet te snel, en de Zweedse omgeving ent aal maakt het nog wat echter , net als in de originele film van Let the right one in. Er komen niet echt enge dingen in voor, behalve dan bij één bepaalde scene die ik maar als seks zal omschrijven. Als je de film gezien hebt weet je wel wat ik bedoel, en het is iets dat je zeker zal bijblijven van de film. Het is heel effectief en nodig , en zeker niet gedaan om te shockeren, maar het is wel … speciaal.
Al bij al toch wel een geslaagde film, zeker qua acteerprestaties van haar en ook van Vore. De film is een afgerond geheel, maar ergens zag ik er nog wel meer in zitten wat haar gave betreft en haar werk. Maar dat is dan misschien iets meer voor een serie. Het is elk geval een film die je niet snel zal vergeten!(***)

Vore : If you’re different than others, it’s because you’re better than them.

Belfast (2021)

Belfast is zo’n film waarin je meegesleept wordt in iets dat echt gebeurd is en waar je op een of andere manier getuige van kan zijn. Het is geen documentaire, maar wel gebaseerd op regisseur Brannagh’s kindertijd, waarbij ze, door het conflict tussen protestanten en katholieken waar ze niet aan deel wilden nemen, zo goed als verplicht moesten vluchten in 1969 vanuit Belfast in Noord Ierland naar Reading in Engeland. Hij verenigde herinneringen van verschillende families en liet ze samenkomen als belevenissen in de ogen van de 9-jarige Buddy, die qua uiterlijk toch wel heel goed de jonge Brannagh zou kunnen zijn. De film kan soms wat fragmentarisch over komen omdat we soms niet weten hoeveel tijd er tussen de verschillende scenes zijn. Mij stoorde dat echter niet, en net omdat we het samen met Buddy beleven, voelden we sterker de verontwaardiging van hoe zoiets toch kon gebeuren. Dikwijls heeft de camera daardoor ook een laag standpunt zodat het nog overweldigender over komt.
Omdat het levensecht moet zijn, koos de regisseur om de film zwart-wit te tonen, en ik steun hem daarbij in. Net als bij andere films zoals Schindler’s List komt het net dat authentieker over vind ik. Voor zo’n film heb je ook niet-al-te-bekende acteurs nodig die heel natuurlijk hun rol kunnen spelen, en op dat vlak is het een schot in de roos. Jude Hill als Buddy is schitterend, en naar het schijnt hebben ze dikwijls gedaan alsof ze nog maar aan het repeteren waren, terwijl het de echte take is die in de film zit. Dan was hij minder zenuwachtig en zag het er natuurlijker uit. Caitriona Balfe is Buddy’s moeder. We kennen ze vooral als Claire uit Outlander, maar ze doet me daar geen enkel keer aan denken. Ze verdiende in mijn ogen wel een oscarnominatie. Jamie Dornan is de bekendste acteur maar toont hoeveel beter hij is dan in die slappe fifty shades filmreeks, die zijn carriere geen deugd heeft gedaan. Hopelijk krijgt hij hiermee meer waardering. De ‘everlasting love’ dans en zingscene doet hij schitterend en is ook zeer welkom in een film die toch, ondanks zijn humormomenten, vrij somber is. Maar het zijn de grootouders, gespeeld door Judi Dench en Ciarán Hinds, die echt schitterend zijn. De scene waarbij ze allebei aan het raam zitten is één die bij de all time classic scenes gaat behoren, let op mijn woorden. Ik ben zo blij dat ze allebei genomineerd zijn.
De muziek is van Van Morrison (waarbij één nieuw lied). Ik vraag me af of dat het beste idee was, aangezien die muziek toch van na deze periode is. Het is ok, maar soms had ik toch een beetje een conflictgevoel daarbij. Maar ik zie het graag door de vingers. Ook de overdreven publieksreactie op “Shitty shitty bang bang” in de bioscoop neem ik er graag bij. Dat de weerspiegeling daarvan in de bril van de oma wel in kleur is, vind ik ook een geweldige vondst.
Maar het is duidelijk dat Brannagh het vooral wou hebben over de goede herinneringen die hij heeft, ondanks de “troubles”. Het is een jeugd die herinnerd wordt met veel liefde en een perfecte mix van verdriet en dankbaarheid. Een ode aan zijn ouders ook zowaar. En wie kan hem zoiets kwalijk nemen, we zouden dit allemaal wel willen kunnen maken, toch? Het valt dan ook op, bij mij althans,dat de film het knapst, het warmst en het meest gedenkwaardig is wanneer er niets specifieks tragisch of problemen-gerelateerd gebeurt. (*)

.

Flickering Lights (Blinkende Lygter) – (2000)

4 R

Anders Thomas Jensen, las ik, wordt wel eens de Deense Coen genoemd. En ik had er nog nooit van gehoord! Wetende dat Mads Mikkelsen, die altijd goed is om naar te kijken, in elke film van hem heeft meegespeeld, moest ik daar toch iets dringend aan doen!

En laten we het dan ineens chronologisch doen en met Flickering Lights (of Blinkende Lygter in het Deens) te beginnen. De film kan je zowat in drie delen zien : het eerste deel is een gangsterfilm, het tweede deel een roadmovie, en het derde laatste deel…. tja, hoe moet je dat noemen? Misschien wel inderdaad het Coens gedeelte. Want al komt niet alles even goed uit de verf (bv het begraven van het bier mist een beetje zijn pointe), toch is dit een zeer amusante film waarbij je, moest de proloog het al niet wat verklapt hebben, totaal niet zou weten hoe het verder gaat. Maar de korte inhoud op de achterkant van een dvd geeft dan ook al te veel weg. Desalniettemin, de vier mannen zijn goed op elkaar ingespeeld. Mads is wat de meest excentrieke, die omdat een koe niet van hem wegkijkt, die zomaar neerschiet. Wat er daarna gebeurt wanneer de eigenaar komt opdagen, tart alle verbeelding en dat is zowat het kantelpunt waarop je je “disbelieve” wat opzij moet zetten en je inderdaad moet denken “dit zou even goed een Coens film kunnen zijn”. Er is ook een kleine rol voor “The killing” Sophie Grabol. De scene met het uitblazen van eieren is heel grappig en tegelijkertijd een beetje “funny, how?”-achtig.
Ik las ook hier en daar over het vele geweld in de film, maar persoonlijk vind ik dat het goed meevalt. Er wordt niets expliciet vertoont, er is wel wat suggestie, en de echt grote gewelddadige actie op het einde, wel, als je daar niet van in de lach schiet, dan is de film niet voor jou. Op dat moment is de film al te gek voor woorden geworden (zonder dat het belachelijk wordt!)

Er zitten ook een aantal flashbacks in de film die laten zien hoe ze elk apart in de misdaadwereld zijn terecht gekomen, namelijk omdat ze om verschillende reden van thuis zijn weggelopen. Alhoewel dit onnodig lijkt, heeft het op het einde wel een goede pointe die ik hier niet ga verklappen.

Ik vind dit een heel knap debuut van Jensen. Zijn kortfilm staat ook op de dvd, en die zegt iets heel sterk over wanneer je iemand een racist moet noemen. Het won de oscar voor beste kortfilm. Terecht!

Dit is een film die je bijna niet “niet goed” kan vinden. Misschien iets te absurd voor sommigen, zeker omdat het begin wel serieus is. Maar het is net wanneer de film  het serieus kantje laat vallen, dat het echt goed wordt. Aanrader! (****)

Stefan: Whose blood is it?

Peter: Oh, just some customers’.

The big country (1958)

Om met de deur in huis te vallen : ik heb een klein meesterwerk ontdekt. Ik kende de film helemaal niet, maar was onder de indruk dat een western van de jaren vijftig zo goed kon zijn. Achteraf besefte ik dat de regisseur William Wyler was : zijn volgende film was Ben-Hur!
Het begon al verrassend – ik herkende meteen de muziek bij de begintitels. Wist ik veel dat het bij deze film hoorde! Vervolgend zien we Peck uitstappen uit een koets en wordt hij door Charlton Heston opgepikt om naar zijn aanstaande bruid te brengen. Eventjes had ik toen nog een film-in-een-dozijn gevoel, maar de conversaties waren heel natuurlijk en wat me vooral opviel in heel de film : hij neemt zijn tijd! Soms, als iemand iets vraagt, krijg je niet direct een antwoord, soms helemaal niet en krijg je enkel een blik terug waar eigenlijk al een antwoord in zit of is er gewoon geen juist antwoord. De stiltes in conversaties viel me echt op, op een positieve manier. Van zodra Peck (James McKay) met Patricia (Caroll Baker) onderweg naar Terill ranch lastig gevallen worden door de Hannasseys, zat ik helemaal in de film. Geen overacting, geen heroisme.. eigenlijk alles wat je van een western uit die tijd verwacht zit er NIET in. Ik kan geloven dat de film niet het kassucces was dat ze gehoopt hadden. Het is gewoon een film die zijn tijd ver vooruit is.
Komt deze film ook BIG over? Wel, er zijn geen grootschalige gevechten – zelfs het eindgevecht in de canyon kan je niet spectaculair noemen.. maar wel spannend! De film is heel onvoorspelbaar over hoe het gaat aflopen. Wat de film wel BIG maakt, is dat het duidelijk is dat de omgeving groots is in zijn wijdte. Er waren misschien wel wat te weinig koeien te zien rond de ranch. Ze spreken over grote aantallen maar we zien ze niet echt in beeld. Blijkbaar was dat ook één van de teleurstellingen van Peck, die de film mee produceerde en ook mee sleutelde aan het scenario dat constant veranderde. Het productieproces liep niet van een leien dakje… maar dat zie je niet op het scherm, gelukkig!
Gregory Peck is uitstekend gecast in deze film. Hij komt zeer overtuigend over als een man die in een vreemde omgeving komt maar helemaal niet van plan is om met de rivaliteit tussen de families mee te doen. Hij vindt het duidelijk kleinzielig en is wel wat meer gewend van waar hij komt (hij commandeerde een schop op zee), ook al zegt iedereen tegen hem dat hij niets weet van daar en dat hij gaat verdwalen etc… Een simpel kompas helpt hem wel om niet te verdwalen, maar hij zegt dat niet tegen hen, hij gebruikt het gewoon. Hij wil ook niet vechten met Steve Leech (Charlton Heston) als iedereen het verwacht, maar doet het wel als niemand het kan zien. Hij gaat niet op dat wild paard zitten op zijn eerste dag als iedereen hem er toe aanspoort. Hij temt het paard wel als niemand er bij is. Hij wil niet opscheppen en zich niet laten dwingen in iets omdat het de gewoonte is. Hij komt daardoor heel sterk over.
Het is al vrij snel duidelijk dat zijn bruid (Carroll Baker) daardoor niet bij hem past. Hij heeft ze duidelijk ergens anders leren kennen, maar nu hij bij haar is in haar omgeving, heeft hij vrij snel door dat het moeilijk wordt om haar te doen begrijpen wat hij met zijn acties wil bereiken. Patricia Terril ziet dat echter zo niet en hij moet zich aanpassen. De bruidschat die hij gekocht had brengt hen even terug samen tot ze door heeft dat hij het niet gekocht heeft om de Hannasseys de toegang te ontzeggen tot water voor hun kudde. Carroll Baker doet wat ze kan maar ze komt het minst natuurlijk over vind ik van iedereen. Zij past meer in de films van John Wayne rond die periode.
Jean Simmons daarentegen overtuigt wel. Al heel snel heb je als kijker door dat het echt klikt tussen haar en McKay, maar de film is slim genoeg om ze niet te laten kussen in de film. Er is van liefde nog helemaal geen sprake, enkel van intense vriendschap, zelfs ls het al uit is met Patricia.
Charlton Heston heeft verrassend weinig screentime in deze film. Het is echt geen hoofdrol en ook één van de weinige films waar hij een bijrol in heeft , misschien wel de enige? Heston deed mee voor de kans om mee te werken met Peck (op toppunt van zijn roem toen) en regisseur Wyler. Dat zou geen windeieren leggen, wetende dat Ben-Hur er aan kwam. Ook Heston doet het goed – de scene waarin hij Patricia gedwongen kust is zijn beste scene. Ik vind het ook heel fijn dat het handgevecht tussen hem en McKay geen winnaar heeft. Steve Leech krijgt meer respect voor hem daarna, maar ongewoon in die tijd, wordt het niet expliciet gezegd, maar wel impliciet later, als hij de major niet wil volgen , of toch niet direct, in de canyon.
De major wordt gespeeld door Charles Bickford, van wie ik nog nooit gehoord had. Volgens mij toch wel een acteur die het verdient om beroemder te zijn dan hij is geworden. Maar als ik zijn werk bekijk heeft hij meer in TV series gewerkt daarna.
Bij de Hannasseys zijn het vooral de vader (Burl Ives, won een oscar!) en de zoon Buck (Chuck Connors) die belangrijk zijn. Ik weet zelfs de namen van de overige broers niet. Connors is ook zo’n acteur waarvan me verbaast dat hij niet bekender is geworden. Hij speelt zijn slechterik rol perfect zonder overacting.
De film duurt bijna drie uur maar minder zou een misdaad zijn geweest. De film zou nooit het effect bereiken moest er meer in geknipt zijn. De karakters zijn goed uitgewerkt en het einde, tja, tuurlijk is het een happy end, maar hoe het in de canyon afloopt, daarvoor moet je toch blijven kijken. Het enige kleine puntje van kritiek dat ik hem is dat Patricia helemaal vergeten word voor de laatste drie kwartier of zo. Voor de rest : knappe film! (*****)

Steve Leech: All I can say, McKay, is you take a helluva long time to say good-bye.

Black rain (1989)

Ridley Scott maakte in 1989 Black Rain en had daar meer succes mee dan met zijn vorige film. Hij filmde in Japan, maar moest daar zoveel moeite voor doen dat hij gezworen heeft nooit meer daar te filmen. Het werd nochtans een goede film.
Toegegeven, het klinkt en ziet er soms heel jaren 80 uit. Het begint met een race met brommers met Michael Douglas (die natuurlijk wint) maar gelukkig hebben we daarmee de slechtste scene direct gehad. Het was ook alleen maar “too establish” dat het personage gewend is om er mee te racen.
Vanaf dan wordt alles beter. Scott geeft het niet direct op een blaadje of Michael’s karakter goed of slecht is, als hij ondervraagd wordt voor gangstergeld dat verdwenen is gegaan. Het is pas veel later, tegen Masahiro dan nog wel, dat hij de waarheid daarover vertelt. Zelfs zijn beste maat in de film, gespeeld door Andy Garcia, wist niet wat er van waar was. Dat is dan ook een mooi moment om aan te tonen dat Masahiro wel echt het vertrouwen gewonnen heeft en er wederzijds respect is. Ze zouden er zo een sequel op kunnen bouwen.
De grote scene, die iedereen onthoudt, is het onverwachts einde van Andy Garcia’s karakter. Eigenlijk was hij de meest sympathieke, en eerlijke gast in heel het verhaal. Dat hij halverwege word geliquideerd terwijl Nick er op moet toekijken, is onverwacht en de kijker hoopt dan ook echt op dat moment dat het niet fataal afloopt. De kans was heel groot dat de film daarna in elkaar zakt, omdat het een wraakfilm kan worden. Gelukkig wordt het niet enkel dat, en verliest Scott het verhaal niet uit het oog, hoe flinterdun het ook is. Het zou (zoals in een JCVD film ) gewoon een excuus kunnen zijn om wat actiescenes te tonen, maar Sato – de grote slechterik – krijgt op het einde toch nog een mooie scene waarbij hij zijn eigen vinger afsnijdt, zodat het geen kartonnen figuur is. We krijgen nog te weten waar het allemaal juist om gaat en waar de titel op slaat. En dan krijgen we natuurlijk de achtervolging op de moto’s en nog een handgemeen tussen beide, maar het wordt mooi afgewerkt. Het enige wat me niet duidelijk is, is hoe Masahiro ineens ook op de afgelegen hoeve is om Nick te helpen. Het was voorspelbaar dat hij na zijn schorsing er eerst niet bij wou zijn maar nog wel zou komen opdagen, maar hoe kon hij nu weten waar Nick was… ik vermoed dat er iets te veel uit geknipt is, want Scott is niet iemand die zoiets niet zou opmerken.
De film is goed in beeld gebracht door Jan de Bonten Hans Zimmer mag voor het eerst voor Scott werken. Zijn gladde muziek versterkt wel het jaren 80 gevoel. De Japanse sfeer komt echt wel over, met beelden van het Japanse nachtleven vol neonlichten en natte steegjes. Het verschil in werken tussen Japanse en Amerikaanse politie komt goed uit de verf.
Nick klaagt er constant over, maar het is wel Masahio die hen uiteindelijk wat lessen in moraal moet leren. De humordie voortkomt uit de meningsverschillen tussen de politiemensen van verschillende raciale afkomsten pakt verrassend goed uit. Scott toont zich een begenadigd regisseur door naast komedie er ook een vleugje drama in te verwerken.
Er word door iedereen heel overtuigend geacteerd : Michael Douglas speelde naturlijk al eerder politieagent in The streets of San Francisco en ik vind dat je dat ziet. Hij was een uitstekende keuze voor deze rol. Garcia heeft minder te doen maar speelt zijn “good cop” goed. De Japanse acteur Takakura, de Japanse agent die Garcia en Douglas bijstaat, komt heel sympathiek over met zijn nederige, ontspannen houding tegenover de luidruchtige Douglas.
Een beetje een vergeten film misschien, maar dat is dan toch wel onterecht. Dit is gewoon een amusante film. (***)

Nick Conklin: I usually get kissed before I get fucked.

Breezy (1973)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Breezy is Easwood’s derde film als regisseur en de eerste waar hij zelf niet in meespeelde (behalve dan in een cameo, heb je hem gezien in de scene waar hij uitkijkt vanaf de pier?). Het zou pas in 1988 zijn, vijftien jaar later met Bird, dat hij dit nog eens zou doen. Mogelijk heeft het er wel mee te maken dat deze film eigenlijk geruisloos de cinema in kwam en terug verdween. Eastwood zat toen nog in volle Dirty Harry films en ruige westerns, en het is wel duidelijk dan dat zijn fans dit niet konden pruimen en het ook helemaal niet snapten dat hij meer wou dan dat. Jammer, want dit is echt een goede film, veel beter dan ik verwacht had eigenlijk.
Eigenlijk is één van de hoofpersonages niet zo ver verwijderd van de personages die Eastwood tot dan speelde – de meeste zijn vereenzaamde of mensen die sowieso het liefst alleen zijn en hun eigen boontjes doppen. Frank (gespeeld door William Holden) is ook zo iemand. Waarschijnlijk daarom dat Eastwood eerst benaderd werd om die rol te spelen, maar hij vond zich daarvoor terecht te jong op dat moment. Hij was al wel 43 maar zag er zeker niet zo uit en eigenlijk moest de man over de vijftig zijn. Desalniettemin wou hij de film wel regisseren, misschien ook omdat het van dezelfde schrijver kwam als Play Misty for me. Hij doet dat ook voortreffelijk en hij is duidelijk ook al in zijn rol als regisseur gegroeid.
De grootste troef die ik hem hierbij geef is dat de hoofdpersonages heel natuurlijk over komen. Kay Lenz, genomineerd voor een golden globe voor deze rol als beste nieuwkomer, is echt ongelooflijk goed als spontane half-hippie. Ongelooflijk dat ze me niet irriteerde, gewoonlijk zijn zo’n rollen over the top en rol ik met mijn ogen. De dialogen met William Holden komen heel natuurlijk over, zijn goed geschreven ook en to the point. Ik geloofde elk woord van wat er tussen hen gezegd werd. Ik was echt heel onder de indruk. Huidige films kunnen er van leren!
Het is des te bijzonder omdat het toch wel een beetje raar is om een 19 jarige te koppelen met een 50+er in een film. Veel zie je dat niet. De ongeloofwaardigheid, of het shame on you gevoel, is immers dan niet zo ver weg. Maar ik heb het niet gekregen, en durf zelf te zeggen dat het misschien in deze tijd zelfs ondenkbaar zou zijn dat het groen licht zou krijgen. Dat is echter wat de film boeiend maakt, ik was benieuwd of de film me kon overtuigen dat zo’n relatie kon lukken. En alhoewel de film het typische “eerst niet, dan wel, en dan toch niet” volgt, om in de laatste moment er terug een “toch wel” van te maken, verrast het dan toch weer als je de laatste lijn van Frank hoort. Het is geen “en ze leefden nog lang en gelukkig” maar een “wie weet houden we het nog wel een jaar vol” en voor die zin alleen krijgt de film een ster er bij van mij. Was hij aan het zwanzen? Ik denk het niet.
Is de film foutloos? Nee. De meer erotisch geladen scenes zijn best wel ok. Het zou geen goed idee geweest zijn om meer expliciete scenes te laten zien. Maar Eastwood laat de kijkers meerdere malen topless in beeld verschijnen. De film is nog maar een paar minuten bezig of het is al zo ver. Ik snap dat Eastwood wil laten zien dat ze eigenlijk niets geeft dat haar borsten zichtbaar zijn, dat ze liefde geeft aan iederen en dat een naakte mens de natuurlijkste zaak van de wereld is. Maar is het daarna nog zo dikwijls nodig? Soms lijkt het wel alsof Eastwood het voor de “geile” kijker doet. Er zit in die context trouwens in mijn ogen één grote fout in, namelijk dat Breezy haar uitkleedt om in de douche te gaan bij Frank, en weer topless is, en dat Frank daar ook helemaal niet op reageert. Ze hadden toen nog geen relatie en toen had hij haar nog binnengelaten tegen zijn goesting. Ik geloof nooit dat hij – ook al laat hij escortes komen – er niets op zou zeggen. Het had veel beter geweest als hij een handdoek had geworpen of toch tenminste een verbaasde blik had doen geven. Het was out of character, en waarom zit die scene er dan in? Dan is het voor de kijker, en niet voor de reactie of het verhaal. We wisten al dat zij er niets van maakte om topless rond te lopen dus het was helemaal niet nodig.
Maar laat dat mijn enige kritiek zijn. De scenes tussen beide zijn heel goed, zo goed dat elk ander personage in de film verbleekt. Zelfs zijn vriend waarmee hij in de sauna zit, is een te vettige vriend om te geloven dat het een vriend van Frank zou zijn. En de ex van Frank geloofde ik al helemaal niet. In de scene in het restaurant lijkt het wel of ze high is.
De muziek en vooral het liedje van de film doet het minder goed dan het liedje van Play Misty for me vind ik, maar dat komt vooral door de tijdsgeest denk ik. De mensen zaten toen nog te veel in de nostalgische hippie periode denk ik en klinkt gewoon te romantisch. Het is ook helemaal geen romantische film, al zal je dat misschien verbazen als je het onderwerp van de film bekijkt. Het is echt een nuchtere kijk op liefde tussen twee mensen met een groot leeftijdsverschil. Het duurt ook vrij lang voordat dat verschil boven komt, in het begin doet de film alsof het een gewone relatie is… en is het dat ook niet? OK, het is op het randje met een 19-jarige, maar het is niet verboden en de film slaagt er in om pedofilie niet in je gedachten te doen krijgen. Het is ook niet de man die per se een groen blaadje wil – misschien zit daarom die beginscene er ook in met de man die haar meeneemt als liftster. Nee, de film heeft als boodschap “love is strange” en gelukkig niet “love conquers all”. Bravo for that. (****)

Frank Harmon : “Breezy, there’s no us. There never could be. Did you really think we could happen into something?” 
Breezy  : “I thought we already had happened.” 

The ballad of Buster Scruggs (2018)

ballad-buster-scruggs-poster-featured-pic

De Coen Brothers maken nog eens western… of nee, ze maken er zes! Er waren geruchten dat het eerst bedoeld was als een tv serie, maar dat hebben ze ontkend; het was altijd de bedoeling geweest om 6 korte films te maken en te bundelen tot één Netflix film. Zijn het zes pareltjes geworden of zijn het losse flodders?
THE BALLAD OF BUSTER SCRUGGS
De film opent met de zingende cowboy Buster Scruggs, brilliant gespeeld door Tim Blake Nelson als een mengeling van Bobbejaan Schoepen en Lucky Luke. Dit is meteen het meest grappige segment en toch wel de enige waarvan ik had gewillen dat het langer duurde. De liedjes zitten juist, het personage is subliem, en hij is zo belachelijk zelfzeker van zichtzelf dankzij zijn vingervlugheid. Maar zoals het de Coen brothers waardig is, sterft natuurlijk dit hoofdpersonage onverwacht en zien we hem zelfs naar de hemel stijgen als engeltje. Het is een ideale opener van deze film met een ideale mix van humor en geweld.
NEAR ALGODONES
In deze episode zien we James Franco als een bankovervaller die er een pleegt op een bank in the middle of nowhere en waar geen ander gebouw of ziel te bespeuren is. Dit wordt een gemakkelijke taak dan toch? Natuurlijk is niets wat het lijkt en met nog meer humor dan in de vorige episode gaat ook dit personage er aan op het einde. Leuk voor de humor, maar dit lijkt eerder op een ideetje en toen het ideetje op was… tja, dan stoppen we er maar mee. Hang ‘em high!
MEAL TICKET
Dit is een van de langere episodes, waarin Liam Neeson (brilliante casting!) een man zonder armen en zonder benen een voorstelling laat geven. In dit deel wordt er heel weinig gesproken maar is het vreemd genoeg de relatie tussen hen toch het meest uitgediept. Ook hier loopt het voor één van de twee slecht af op het einde. Dit is de meest creepy en het meest huiveringwekkende deel van de reeks, dat toch wel wat blijft nazinderen.
ALL GOLD CANYON
Tom Waits speelt een oudere man die denkt ergens goud gevonden te hebben in een prachtige vallei. Tenminste, hij vindt enkele kleine korreltjes en moet hard zoeken naar de hoofdader. Als hij het dan uiteindelijk vindt, wordt hij neergeschoten… maar hij is niet dodelijk gewond en kan zijn wraak nog nemen. Ik vond dit deel wel mooi maar het duurde voor mij iets te lang en had net iets te weinig in petto. Maar je zou wel zo kunnen geloven dat dit echt gebeurd is, en dat kan je niet altijd zeggen van iets van de Coen brothers.
THE GAL WHO GOT RATTLED
In dit meest John Ford achtige deel volgen we een karavaan die richting Oregon gaat. Een meisje gaat mee om te trouwen met een vriend van haar broer, maar de broer sterft en nu moet ze iemand anders vinden die haar helpt met de reis. Eén van de begeleiders helpt haar, en ze krijgen gevoelens voor elkaar en spreken af te trouwen in Oregon. Het zal echter anders aflopen… en dat allemaal vanwege een hond. De dialogen in dit deel zijn zo beleefd dat je ook hier het gevoel krijgt dat het echt is. In dit deel zit de minste humor, en de meeste romantiek, maar het einde is redelijk schokerend. Echt happy word je niet van dit deel, en het is ook belangrijk dat je de zin leest die onder het prentje van de pagina in het boek dat dit deel inleidt…
THE MORTAL REMAINS
Dit is misschien het meest vreemde deel uit de reeks. Vijf mensen zitten in een koets en wat eerst een normale reis lijkt te zijn is eerder een trip naar het hiernamaals. Het was ook in dit deel dat ik door kreeg dat er in elk verhaal iemand sterft, alleen in dit deel niet.. ze zijn namelijk al dood 🙂 Het is wel duidelijk dat dit de weg is waar de film naartoe wil gaan: de engelsman en de ier noemen zich “harvesters of souls” , de rest noemt hen dan “bounty hunters” , want dat is hetgeen dat ze kennen van het normale leven. Ze weten precies niet dat ze dood zijn. De chauffeur van de koets zien we nooit echt goed en is gans zwart, en stelt natuurlijk de dood voor. Het hotel is dan ook niet echt een hotel maar een trap naar een wit licht. De mensen in de koets hebben elk een andere filosofie van het leven, maar ze leggen toch allemaal dezelfde weg af.

Stories live forever, people don’t!

Al bij al is het een amusante film, maar heb toch een beetje het gevoel dat het vooral losse flodders zijn van de Coen brothers die ze nergens in hun films kwijt geraakten als volwaardig verhaal. Toch denk ik at een miniserie van 6 afleveringen van een uur net de diepgang nog had kunnen geven dat het hier nog wat mist in de meeste episodes .The gal who got rattled toont eigenlijk wat de andere delen ook hadden kunnen zijn. Net alsof je enkel één slokje mag nemen van een lekker drankje. Maar het is wel 100% Coen Brothers, opgesplitst in deeltjes, en elke Coen fan zal kunnen genieten. Dit is gewoon leuk om naar te kijken. (****)

Buster Sruggs : Let me see here. His heart would be on the left, but in the mirror it’d be on the right… of course, we is both facing the same way and the gun is upside down, so… Yeah, best not play it too fancy.