Wat vond de filmkijker er van?
Chariots of fire. Iedereen denkt dan aan de prachtige muziek van Vangelis, en ook nog aan lopers die door het ondiepe water lopen aan de zee. Iets wat prachtig geparodieerd werd door Rowan Atkinson’s Mr. Bean op de openingsceremonie van de olympische spelen in Londen.
Ik verwachtte dan ook dat die iconisce scene aan het einde of in het midden van de film zouen komen als een soort hoogtepunt. Maar de film begint er mee! Dat vond ik toch wel een beetje spijtig, ook al wordt de scene nog eens (effectiever) herhaald op het einde. Ook viel het me op dat de melodie wel dezelfde was maar dat het precies een “eerste versie” van Vangelis was die in de film voort kwam. Ook dat was dus een beetje teleurstellend…
De film zelf dan. COF kreeg een oscar voor beste film in 1981. Ian Holm kreeg een oscarnomatie, en het was zijn recente dood die me er toe bracht om de film te bekijken. Het is, moet ik zeggen, toch maar een doorsnee film waar ik veel meer had van verwacht. Ik verwachtte eigenlijk een soort van Rocky voor sprinters. Dat is het dus wel degelijk niet. Het gaat over twee renners, die om verschillende redenen de beste willen zijn. De ene omdat hij joods is (het antisemitisme was toen al voelbaar, al moest de 2de wereldoorlog nog komen), de andere omdat hij een hevige christen is en zo zijn boodschap gemakkelijker verkocht krijgt aan de wereld. Het probleem met de film is een beetje dat er geen echte strijd is tussen hen beide; ze lopen slechts één keer tegen elkaar en dat verliest de jood. Als op de OS in Antwerpen blijkt dat ze op een zondag moeten lopen, weigert de christen omdat het dan sabbat is, en daardoor wint de jood. De christen loopt een andere race (400m) op een andere dag en wint ook. End of story! Er is dus niet echt iets spannends aan. Het is natuurlijk wel waarheidsgetrouw want het is echt gebeurd, maar er is nooit echt een conflict of iets echt boeiends te zien. Soms blijkt het wel eens nodig te zijn om filmtechnische redenen iets te veranderen. Ian Holmes is de trainer die ongewenst is op de spelen omdat hij “professioneel” is en omdat de universiteit het “amateur” zijn wil behouden (zodat het lijkt alsof zij verantwoordelijk zijn voor de overwinning) moet hij dus uit zijn hotel toekijken hoe de britse vlag omhoog gaat. Dat is zowat de beste scene van de film. Oscarwaardig? Niet echt, maar qua acteren springt hij in deze matige film er toch wel uit.
Dit is geen slechte film, ergens zit er een keigoede film in dit verhaal, maar dit is het niet. Ik heb van de andere oscargenomineerde films enkel Raiders of the lost Arc gezien, maar die alleen al is veel meer waard om te winnen. De regisseur is ook genomineerd, wat ik ook niet snap, want er zijn scenes bij die wel heel saai in beeld zijn gebracht, met als klap op de vuurpijl een scene waarin de spreker voor lange tijd niet zichtbaar is omdat er iemand voor staat. Maar misschien vonden ze de slow motions die veel in de film voorkomen, veertig jaar geleden ongelooflijk knap, terwijl het nu al iets is dat zeker niet te lang mag duren voordat het begint te irriteren. Jammer, maar niet oscarwaardig in mijn ogen. (**)
Eric Liddell: You came to see a race today. To see someone win. It happened to be me. But I want you to do more than just watch a race. I want you to take part in it. I want to compare faith to running in a race. It’s hard. It requires concentration of will, energy of soul. You experience elation when the winner breaks the tape – especially if you’ve got a bet on it. But how long does that last? You go home. Maybe your dinner’s burnt. Maybe you haven’t got a job. So who am I to say, “Believe, have faith,” in the face of life’s realities? I would like to give you something more permanent, but I can only point the way. I have no formula for winning the race. Everyone runs in her own way, or his own way. And where does the power come from, to see the race to its end?